Vervloekt zij de totementen,
hun opvrijende openingsreden.
Ze papegaaien
en grossieren
in abstracte kunsthammen
en ersatzgevoelens,
uit hun vermomde
vergeetputten,
monkelend,
bang
voor hun
eigen misvormde
schaduw,
in hun huizen
waar geen spiegels en honden
zijn toegelaten.