jonas

 

Het jongetje komt
me aanzien en vraagt me
wanneer ik terugkom.

We gaan samen kijken
naar de tuin, de bloemen,
de jonge sla.

Hij wijst naar de bloemen.
We zwijgen allebei
en ruiken de avond.

Ik zeg : “Morgen kom ik terug”
Hij knikt zacht voor zich uit.

Als ik omkijk
zie ik zijn hand, even,
bevroren in de lucht.