Het altijd en het nooit

 

De raaf zit op een tak
in de kale boom,
de winter
is eindeloos.

Zienderogen
werd de kamer hier
beroofd
van haar sapstroom
en haar dromen.

Wat  overblijft  is een venster
waardoor ik staar
naar het alles
en
het niets,

naar het altijd
en
het nooit.